Een eenvoudige wens ten tijde van de Tweede Wereldoorlog: “Maak een bestelauto met de kenmerken van de 2CV” (voorwielaandrijving, laag benzineverbruik en een uitstekende wegligging). De sinds 1922 bij Citroën in dienst zijnde Pierre Franchiset, werkte vervolgens in het geheim aan het ontwerp van wat wij nu kennen als de Citroën HY.Pas na 1945 zijn er twee prototypen gemaakt. In 1946 is de eerste HY geproduceerd, waarna in juni 1947 bezoekers van de Salon de l’ Automobile in Parijs zich dan eindelijk rond een merkwaardig soort bestelwagen op de stand van Citroën konden verzamelen. ‘Type H’ werd aan het publiek getoond.  

Het ontwerp van de ‘TUB’ (zo werd hij in het begin naar zijn voorganger genoemd) is uniek. Het mechanische gedeelte is afgeleid van de Traction Avant, de rest komt van de ijzerhandel. Constructief is de huidige opbouw heel bijzonder voor de auto-industrie. Omdat alle “techniek” (motor, versnellingsbak, aandrijfassen enz.) in het voorste gedeelte was geconcentreerd kon de HY vlak achter de cabine worden ‘doorgezaagd’. Door de chassisbalken en de remleidingen te verlengen werd het vanaf de zestiger jaren mogelijk om het chassis eenvoudig te verlengen, zowel tussen de assen (tot maximaal 1.20 m. extra) als achter de achteras (nog eens 60 cm). De opbouw was al even flexibel en kon eenvoudig worden verlengd, verhoogd (tot nog eens 30 cm. extra), één of beide zijkanten waren opklapbaar te maken (zo bestaan er marktwagens die drie zijkleppen kunnen openzetten.) en de schuivende zijdeur is ook zo’n aanpassing die tijdens de ontwerpfase is aangebracht. En tenslotte was daar de open cabine van waaruit men zo de laadbak in kon stappen.